Onlangs waren we digitaal te gast op het bedrijf van groenteteler Dirk Vertommen uit Onze-Lieve-Vrouw-Waver. Tijdens een thematisch uitwisselingsmoment (TUM) getuigde Dirk hoe hij de grootste uitdaging op zijn bedrijf aanpakt: de bemesting. Hij toonde hoe hij zijn vroegste teelt alternatieve sla bemest na het inwerken van een groenbedekker. In het najaar zijn we opnieuw te gast om de bemesting in winterprei na de alternatieve sla verder te bekijken.

Landbouwer Dirk Vertommen teelt bleekselder, vroege prei, winterprei, chrysanten en alternatieve sla. Zijn bedrijf omvat 40 are serre en 7 hectare vollegrond. Omdat Dirks bedrijf in gebiedstype 3 ligt, is inzetten op een optimale plaatsing van vanggewassen een must. Zijn voorkeur gaat uit naar gele mosterd, vanwege de hoge stikstofopname en de grote hoeveelheid organische stof die gele mosterd in een perceel brengt.

Vorig najaar was de inzet van gele mosterd als vanggewas alvast een succes. Gedurende de hele sperperiode bleef het nitraatresidu ruim onder de drempelwaarde van 85 kg N-NO3/ha. De kleine restjes gele mosterd die Dirk enkele maanden na het inwerken ervan nog duidelijk kon herkennen, getuigden van de effectieve aanvoer van organische stof.

Tijdig onderwerken

Hoewel gele mosterd tijdens de winterperiode snel vergeelt en afsterft, is het toch belangrijk dat je het gewas tijdig kunt onderwerken. Een vroege alternatieve sla wordt al geplant vanaf half februari, maar door de MAP 6-verplichtingen mag Dirk pas vanaf 1 februari de gele mosterd klepelen en onderploegen. Die datum zou hij voor vroege teelten liever wat vervroegd zien, zonder extra risico’s voor het milieu. Door de beperkte tijd tussen inwerken en planten is er immers weinig marge om slechte weersomstandigheden op te vangen.   

Gele mosterd onderwerken doe je best niet in te vochtige omstandigheden. Daarnaast zou vroeger inwerken ervoor zorgen dat het vanggewas voldoende kan verteren, waardoor de gewasresten niet zorgen voor problemen bij het planten van de volgteelt. Ook zal de aanwezige stikstof uit de gele mosterd sneller ter beschikking komen. Dirk past de typische teeltmethode van de regio Sint-Katelijne-Waver toe: de beddenteelt.  In de winter wordt het land op kleine heuvels (gewenten) getrokken. Hierdoor spoelt het water beter af en wordt uitspoeling van nitraatstikstof tot een minimum gereduceerd. Vlak voor het planten worden de heuvels opnieuw afgevlakt. Op Figuur 1 zie je de verschillende toestanden.

De beddenteelt

Figuur 1: de beddenteelt

Bemesten na het onderwerken van gele mosterd

Hoe kun je alternatieve sla het best bemesten als je nog maar even voordien gele mosterd hebt ondergewerkt? Daarvoor baseert Dirk zich op een advies van het KNS-adviseringssysteem voor groenten. Dat advies vertrekt van een bodemstaal, dat zo dicht mogelijk tegen de plantdatum wordt genomen.  De analyse  leert Dirk twee zaken: de stikstofvrijstelling uit de gele mosterd vindt volop plaats en de beddenteelt lijkt zijn werk te doen. De uitspoeling blijft beperkt waardoor er nog 50 kg N/ha in de 0-30 cm laag aanwezig is voor de sla.

Dirk teelt lichte alternatieve slasoorten zoals Lollo Rossa en Lolla Bionda. Voor een goede klassering voor de veiling wordt gestreefd naar een kropgewicht van 350 gram. Hiervoor adviseren we nog een bemesting van 50 kg N/ha. Samen met de aanwezige stikstof in de bodem en de verder mineralisatie uit de gele mosterd wordt hiermee voldoende stikstof geleverd.  

Een lage dosis bemesten, hoe doen we dat het best?

Dirk voert de bemesting uit met een aangepaste meststofstrooier, waardoor de meststoffen enkel terechtkomen op het gewent en de dosering nauwkeurig wordt afgesteld. Om het strooibeeld verder te verfijnen kiest Dirk een meststof met een lage stikstofinhoud: daardoor is de dosis per hectare hoger en dus makkelijker te doseren.

Voordelen en knelpunten

Dirk ziet drie grote voordelen van het inwerken van gele mosterd:

  1. Na lange tijd te worstelen met zijn nitraatresidu’s, kon hij in 2020 een positieve bedrijfsevaluatie voorleggen. Door een risicovolle teelt als bleekselder op te volgen met een vanggewas, kon hij toch gunstige nitraatresidu’s behalen.
  2. Ook na de sperperiode biedt het vanggewas een meerwaarde. Duidelijk herkenbare stukjes gele mosterd tonen aan dat de bodem meer organische stof bevat.
  3. Door de gele mosterd onder te ploegen in bedden (gewenten) wordt in het voorjaar niet gestart met een leeg bodemprofiel. Door de gecapteerde hoeveelheid stikstof te meten vlak voor het planten, kon de bemesting verlaagd worden met 50 kg N/ha t.o.v. een leeg profiel (geen vanggewas en vlakvelds) .  Minder kunstmeststoffen kopen, betekent voor Dirk ook een financieel voordeel.

De grootste uitdagingen voor Dirk zijn:

  1. Het inschatten van de mineralisatie. Het ene voorjaar is het andere niet: het blijft moeilijk om in te schatten hoeveel stikstof er zal vrijkomen, en wanneer precies. Op het juiste tijdstip grondstalen nemen om de bemesting te kunnen bijsturen is daarom een aanrader.
  2. In natte omstandigheden blijft het moeilijk om uitspoeling naar diepere lagen te vermijden. Alternatieve slasoorten benutten alleen de stikstof in de bovenste laag. Door de dosis af te stemmen op een advies blijft de uitspoeling beperkt.
  3. Het vroeger inwerken van het vanggewas zou meer ruimte creëren om het vanggewas onder te werken in betere bodemcondities. Bovendien zou het vanggewas dan meer stikstof leveren voor vroege teelten.

Meer weten?

Als je verdere informatie wenst, neem dan zeker contact met ons op: Ellen.Goovaerts@b3w.vlaanderen.be

Wees de eerste die reageert


Gelieve inloggen of registreren om commentaar te geven.