André Van Bedts heeft samen met zijn vrouw, schoonbroer en dochter een melkveebedrijf in Lille. De koeien worden hier door middel van drie robots gemolken. In hun teeltplan zitten onder andere maïs, gras en granen. 

Zijn drijfmest brengt hij aan op het grasland door middel van sleepslangen. Het verdunnen van de mest zorgt voor minder besmeuring van het gras. Verder zegt André dat het ook de opbrengst ten goede komt, zeker in droge periodes. Idealiter wordt er een verhouding van 3 mest op 1 water nagestreefd.

Met het overtuigingsperceel van André willen we andere landbouwers overtuigen van de praktijk ‘verdunnen van drijfmest met water’. Het verdunnen van drijfmest geeft tal van voordelen, zo worden de nutriënten uit de drijfmest beter benut door het gras (zeker in droge seizoenen) en kan dit leiden tot een meeropbrengst. Ook de ammoniakemissie wordt kleiner bij het toedienen van verdunde drijfmest. 

14 februari: Er werd N-index staal en meststaal genomen

Eind februari/Begin maart: Er werd bemest met drijfmest.

  • Een strook met onverdunde mest, de rest werd met verdunde drijfmest bemest.

Einde maart: Novurea meststof werd toegediend.

27 april: We namen vers grasstalen van beide stroken.

1 mei: Het gras werd gemaaid.

Hier werd net gemaaid

4 mei: Het gras werd bemest met drijfmest.

Een strook van 18 meter werd bemest met onverdunde drijfmest, de rest met verdunde drijfmest. 

Links verdunde drijfmest, rechts onverdund

24 mei: thematisch uitwisselingsmoment

Update veld

29 mei: tweede snede werd gemaaid

Na deze snede werden er ook versgrasstalen genomen. Het onverdunde deel bevatte een iets hoger eiwitgehalte en een iets lagere verteerbaarheid. Dit kan vermoedelijk verklaard worden door een iets hoger aandeel klaver in het staal. Het suikergehalte lag echter ook hoger in het onverdunde deel. 

26 juni: derde snede werd gemaaid

Ook na deze snede werden er stalen genomen. Tussen deze twee stalen zagen we wel een verschil dat mogelijks te verklaren valt door het verschil in verdund/onverdund bemesten. 

We zien namelijk een hoger ruw eiwit, darmverteerbaar eiwit (DVE) en OEB in het verdunde deel. Mogelijks zou dit ook nog door een hoger gehalte aan (rode) klaver in het staal verklaard kunnen worden, maar dan verwachten we ook een hogere ruwe celstof, wat hier niet het geval was.

Verder nemen we ook een hogere VEM waar in het verdunde deel. Samen met de lagere ruwe celstof kunnen we dus stellen dat het gras wat bemest werd met de verdunde meststoffen betere verteerbaar is (meer celinhoud, minder celwand). 

Hieruit kunnen we dus afleiden dat het verdunnen van de mest gezorgd heeft voor een betere benutting van de N.

Verder

Er werd ook een enquête opgesteld over de toepassing van het verdunnen van drijfmest onder de Vlaamse landbouwers. In deze enquête wordt gepolst naar het gebruik van deze techniek en wat er als grootste voordelen, maar ook belangrijkste knelpunten ervaren worden. 

Het thematische uitwisselingsmoment waar we dit overtuigingsveld en de resultaten van de enquête bespreken vond plaats op 24 mei. Lees er meer over op de evenementenpagina. In de loop van het najaar mag je ook een artikel met de resultaten verwachten.

Dit overtuigingsveld wordt opgevolgd door B3W-begeleiders Ellen Truyers (ellen.truyers@b3w.vlaanderen.be) en An Schellekens (an.schellekens@b3w.vlaanderen.be) van Hooibeekhoeve. 

Wees de eerste die reageert


Gelieve inloggen of registreren om commentaar te geven.