Wouter Opsommer is melkveehouder te Wortegem-Petegem. Hij teelt maïs en gras, en aardappelen voor de thuisverkoop. Naast een goede aardappelopbrengst is ook een uitstekende aardappelkwaliteit dus onontbeerlijk. 

Wouter besteedt zelf al lang aandacht aan correct bemesten, door rekening te houden met het opbrengstpotentieel van zijn perceel, het aardappelras en verschillende stikstofleverende factoren. Het wijzigende klimaat, met lange periodes van droogte en plotse neerslag, maakt het echter uitdagend om naast een goede aardappelopbrengst en -kwaliteit ook een zo laag mogelijk nitraatresidu te behalen. Daarom wil Wouter dit jaar zijn bemesting op eigen ervaring eens aftoetsten aan een strikte bemesting op advies. 

Concreet legden we dit jaar een proef aan in vroege aardappelen, Amora. Een deel van het perceel wordt bemest volgens Wouter zijn eigen ervaring, het andere deel volgens advies op basis van bodemontledingen. 

Wat is er al gebeurd? 

  • Begin maart werd er stalmest uitgereden op het perceel. 
  • 4 weken later (ie. 4 april) werd er een bodem staal genomen om te bepalen hoeveel minerale stikstof er voorradig was in de bodem in de lagen 0-30, 30-60cm.
    • De bodemvoorraad bedroeg 51kg N/ha
    • Het N bemestingsadvies voor Amora bedroeg 137kg N/ha 

10 april: planten

De aardappelen worden gepoot in twee stroken. De ene strook (rechts) wordt bemest volgens Wouters eigen ervaring (ie. 180kg N/ha), de andere strook (links) wordt bemest volgens het advies (ie. 137kg N/ha). De gebruikte meststof is KAS.

8 mei: opkomst

Op 8 mei komen de aardappelen boven. De aardappelen bemest volgens Wouters eigen ervaring leken net iets sneller boven te komen (rechts), dan de aardappelen bemest volgens advies.

Of het verschil in bemesting hiervan de oorzaak is, valt te betwijfelen. Aardappelen teren tot aan de opkomst immers sterk op de reserve in de poter en zullen pas vanaf nu snel beginnen groeien en grote behoefte aan stikstof en andere nutriënten uit de bodem hebben.

8 mei - opkomst gewas

17 mei: We nemen bodemstalen

Omdat we kleine visuele verschillen opmerken in de groei en ontwikkeling van het aardappelloof tussen de twee stroken, willen we weten wat er zicht afspeelt in de bodem. Daarom nemen we in beide proefzones bodemstalen om het verloop van het mineraal stikstof gehalte in kaart te brengen.

(Nota bene: in de teelt van vroege aardappelen wordt het in de praktijk niet aanbevolen om bodemstalen te nemen om de bemesting bij te sturen. Vaak is het teeltseizoen van vroege aardappelen te kort om nog veel te corrigeren)

De resultaten van de bodemstalen wezen er op dat er duidelijk meer stikstof in de bodem zat in de zone bemest volgens Wouters ervaring (ie. een voorraad van 282kg N/ha) dan in de zone bemest volgens advies (ie. een voorraad van 123kg N/ha).

(Nota bene: ondanks het feit dat het verschil in bemesting bij planten tussen de twee proefzones 'slechts' 43kg N/ha bedroeg, is het verschil in minerale stikstof voorraad tussen de twee proefzones nu 159kg N/ha. Een mogelijk verklaring voor dit verschil is het zogenaamde 'priming'-effect. Dit houdt in dat bij hoge(re) minerale N-giften, het bodemleven een tijdelijke boost krijgt waardoor organische stof zeer snel mineraliseert en er extra veel N vrijgesteld wordt.) 

De aardappelen in de zone bemest volgens Wouters eigen ervaring (rechts) lijken ook visueel net iets groter te staan dan in de zone bemest volgens advies (links). 

Stand gewas 17 mei

Voor de zone bemest op advies werd in samenspraak met wouter beslist om een bijbemesting van 20-30kg N/ha uit te voeren. Omdat er voorlopig geen regen voorspeld wordt, zal Wouter dit met bladmeststoffen doen, waarbij hij 5kg N/ha per keer kan geven. 

2 juni 

Na 1 toepassing van de bladmeststof, lijken de verschillen in de stand van het gewas in beide zones klein. Visueel lijkt de zone bemest volgens Wouters eigen ervaring nog steeds een kleine voorsprong te hebben op de zone bemest volgens advies. 

 Stand gewas 2 juni

Op deze datum werden eveneens bodemstalen genomen om het verloop van het mineraal N-gehalte van de bodem beter in beeld te brengen. Uit de analyseresultaten blijkt duidelijk dat de zone bemest volgens Wouters eigen ervaring meer N bevat (ie. 174kg N/ha) dan de zone bemest volgens advies (ie. 58kg N/ha). Terwijl 174kg N/ha aan de hoge kant is, is 58kg N/ha wat aan de lage kant. Vermoedelijk zorgt de droogte ervoor dat niet alleen de groei van de aardappelen geremd wordt, maar ook de mineralisatie in de bodem wat trager gaat dan verwacht. Sinds het moment dat het gewas volledig boven stond en nu, viel er nauwelijks enige noemenswaardige neerslag. 

5 juni: er wordt een dronebeeld gemaakt van de proef

Om de groenheid van het gewas objectief in kaart te brengen werd een dronebeeld van het perceel gemaakt en werd hierop een gewasindex bepaald, namelijk de Visible Atmospherically Resistant Index (VARI). Hoe hoger deze index is, hoe groener het gewas. Op het VARI kaartje (rechts) heeft de zone die bemest is volgens Wouter een blauwere kleur dan de zone bemest op advies, wat aangeeft dat de planten in de zone bemest volgens Wouter iets groener staan. Deze beelden bevestigen ook de waarnemingen van 2 juni. De vraag is nu natuurlijk: zal deze visueel betere stand in het loof zich ook vertalen in een hogere opbrengst en wat met het nitraatresidu?

5 juni 2023

28 juni: er wordt opnieuw een dronebeeld gemaakt van de proef

Na een twee toepassing van de bladmeststof, werd op 28 juni opnieuw een dronebeeld gemaakt van de proef. Er is duidelijk al meer bodem te zien op dit beeld in vergelijking met het dronebeeld op 5 juni, het gewas is dan ook een stuk verder afgerijpt. De droogte belemmert duidelijk de groei van het gewas. Op het VARI kaartje (rechts) zien we nog iets meer een blauw kleur binnen de zone bemest volgens Wouter, dit geeft aan dat de planten hier nog net iets groener stonden in vergelijking met de planten bemest volgens advies. 

28 juni 2023

 

18 juli: De opbrengst wordt bepaald

Door de snelle afrijping van het gewas, moest Wouter zich beperken tot twee bijbemestingen met bladmeststoffen, goed voor in totaal 10 kg N/ha. 

Op 18 juli, werden in beide proefzones 4 x 5 planten gerooid. Hiervan werden de opbrengst, de sortering en het aantal knollen bepaald. Resultaten tonen dat:

  • In beide proefzones de opbrengsten teleurstellend laag waren. De droogte zorgde voor een te snelle afrijping van het gewas, waardoor er slechts 22.3-22.6 ton/ha werd gehaald.
  • Het verschil in opbrengst tussen beide proefzones is verwaarloosbaar klein. Door het advies te volgen kon Wouter 33 kg N/ha uitsparen.
  • De sortering van de aardappelen viel tegen. Slechts 3-4 ton van de aardappelen was groter dan 50 mm. De knollen zijn duidelijk niet uitgegroeid door een gebrek aan vocht en een te snelle afrijping.
  • Het verschil in sortering tussen de twee proefzones verwaarloosbaar klein was.
  • Het aantal knollen dat gevormd werd per struik normaal was. Het opbrengst potentieel was dus aanwezig, maar de droogte besliste hier anders over. Door het normale aantal knollen en de droogte, viel de sortering tegen.

18 juli: nemen van bodemstalen voor een nitraatresidu analyse.

Onmiddellijk na het rooien werden er stalen ter bepaling van het nitraat-N residu genomen. Daaruit blijkt dat het nitraat-N residu in de zone bemest volgens advies, met 115 kg NO3-N/ha, aanzienlijk lager is dan in de zone bemest volgens de eigen ervaring, met 175 kg NO3-N/ha. Voornamelijk in de lagen 0-30 cm en 30-60 cm werd er meer N gemeten in de zone bemest volgens de eigen ervaring dan in de zone bemest volgens advies. Het 'teveel' aan N dat bij planten werd bemest, is dus rechtstreeks in het nitraatresidu terecht gekomen. 

Omdat het echter nog maar half juli is, heeft Wouter nog de tijd om er voor te zorgen dat het nitraatresidu in de bodem daalt tegen het einde van het teeltseizoen, waardoor deze N niet hoeft uit te spoelen naar het grond- en oppervlaktewater. Een mogelijke piste hiervoor is het verbouwen van een tussenvanggewas. Meer info over deze techniek vind je hier.

Wouters' mening?!

De proef van dit jaar leerde Wouter dat hij hier en daar misschien nog iets scherper mag omspringen met zijn bemesting. Dit zal hij dan ook meenemen naar het volgende teeltseizoen bij de opmaak van zijn bemestingsplannen.

Daarnaast blijft Wouter nog wat met de vraag zitten wat er zou gebeurd zijn als het gewas geen vochtgebrek zou gehad hebben... Zou de mineralisatie in beide proefzones dan beter geweest zijn, waardoor de opbrengst ook evengoed zou geweest zijn en wat wat zou er dan met het nitraatresidu gebeurd zijn... Wouter overweegt om volgend jaar een gelijkaardig experiment uit te voeren.

Het thematisch uitwisselingsmoment bij Wouter Opsommer vond in maart dit jaar plaats. Via deze blogpagina blijf je op de hoogte van wat er verder op dit perceel gebeurt. Het perceel wordt opgevolgd door B3W-begeleiders Stany Vandermoere en Emiel Heyman (stany.vandermoere@b3w.vlaanderen.be) van het PCA. Meer info over de beredeneerde bemesting van aardappelen vind je op het kennispunt.

Wees de eerste die reageert


Gelieve inloggen of registreren om commentaar te geven.