Bert Mouton is een bloemkoolteler uit Deinze. Hij wil graag alternatieven uittesten voor zijn breedwerpige bemestingstechniek. Ook wil hij graag weten of hij de basisbemesting met dierlijke mest kan verlagen, rekening houdend met de voorvrucht. Dat test hij uit op een perceel dat jarenlang weide is geweest en dat drie jaar geleden werd gescheurd. Daarna hebben er aardappelen, wintertarwe en mais op gestaan. Na de mais is er gras ingezaaid waar hij een eerste snede van heeft gehaald voordat het ingefreesd is begin mei. Het gaat om een perceel met een zandleembodem met een koolstofpercentage van 2,01%. 

Volgende startbemestingen liggen aan op het perceel

  1. 50 ton RDM + 30 ton effluent + 250 kg KAS 27-0-0 breedwerpig 

  2. 35 ton RDM + 30 ton effluent + 250 kg KAS 27-0-0 breedwerpig  

  3. 35 ton RDM + 30 ton effluent  

  4. 35 ton RDM + 30 ton effluent + 200 kg KAS 27-0-0 in band 

Wat is er al gebeurd?  

6 mei : frezen van het gras  

9 juni : grondstaalname voor start van de teelt   

Vandaag zijn er grondstalen genomen om de basisbemesting te bepalen. In de 0-30cm bodemlaag zit er 39 eenheden Nmin. De vrijstelling uit het gefreesde gras, het gescheurde gras van drie jaar geleden en mineralisatie uit bodemorganisch stof verklaren deze waarde.

Moet je rekening houden met gescheurd grasland enkele jaren na het scheuren? 

Scheuren grasland
Ook het derde jaar na scheuren van grasland kan er gemiddeld nog 40 eenheden N vrijgesteld worden. Dus zeker nog rekening mee houden in je bemesting, meegeven aan de adviesverleners. Meer weten over stikstofvrijstelling bekijk dan zeker deze infofiche.

 


 

13 juni

Staalname van de runderdrijfmest en breedwerpig bij de toediening op het perceel.

 Bijbemesting

In de tabel hieronder kan je het verschil zien tussen de forfaitaire samenstelling van de mest als ook de effectieve samenstelling van de mest. Voor de toediening van de mest is rekening gehouden met de forfaitaire samenstelling. 

Forfait versus analyse mest

Met de effectieve samenstelling weten we dat we minder N, P en K gegeven hebben dan we gemiddeld voorogen hadden: 

Hoeveelheden effectief gegeven

De effectieve startbemestingshoeveelheden van de toegediende objecten zijn als volgt:

Effectieve startbemesting

26 juni 

De korrelbemestingen zijn toegepast voor de start van de teelt. De bloemkoolplanten (ras Giewont) zijn geplant. 

25 juli : grondstalen voor bijbemesting op af te stemmen  

4 weken na planten zijn er grondstalen genomen om de bijbemesting te bepalen. Bloemkool neemt de eerste vier weken nog niet heel veel stikstof op maar heeft wel nood aan hoge voorraad latente stikstof in de bodem. Vanaf vier weken begint de sterke stikstofopname en is het belangrijk dat er voldoende stikstof aanwezig is, vandaar dat er op dat moment grondstalen genomen worden. Volgens het KNS systeem is er op dat moment nood aan 308 E N in de 0-60cm bodemlaag. Daar moeten we nog de stikstof van af trekken die nog zal vrijgesteld worden (deel uit groenbedekker, deel uit gescheurd grasland, deel uit toegepaste dierlijke mest, deel uit bodemorganische stof) als ook wat er op dat moment gemeten wordt in de bodem. 

KNS tabel bloemkool

Op basis van de grondstalen zijn de bemestingsadviezen als volgt: 54 E N, 30 E N, 50 E N en 0 E N. De teler heeft beslist om de 54 E N niet toe te passen omdat de bloemkolen er goed bij staan en hij verwacht nog extra vrijstelling uit de bodem. De andere bemestingen zijn toegepast volgens advies. 

In het object met de bandbemesting zijn de grondstalen op 3 manieren genomen:

- zoals het protocol het voorschrijft bij het nemen van bijbemestingsstalen in bloemkool

- volledig in de rij 

- volledig tussen de rij 

Uit deze analyses (zie rechterdeel van de bovenstaande grafiek) zie je het voordeel van de bandbemesting namelijk dat het grotere deel van de stikstof langere tijd dicht bij de plant en de wortels aanwezig blijft. Op deze manier kan de plant ze beter benutten. En in dit geval was er ook een nulbemestingsadvies. Indien inderdaad ook geen verdere bijbemesting nodig blijkt in het vervolg van de teelt kan op deze manier kunstmest uitgespaard worden.

stand van zaken op het veld

Er zijn geen grote visuele verschillen te merken tussen het object waar 50 ton RDM en breedwerpig KAS werd toegediend (links) en het object met 35 ton RDM en bandbemesting KAS (rechts).

4 augustus: bijbemesting uitgevoerd in de rij

De volgende bijbemestingen zijn toegepast : 0, 30 E N, 50 E N en 0. Na toepassen van de bijbemesting is er geschoffeld in de teelt. Op deze manier zijn de korrels tot dicht bij de plant gebracht.

22 augustus: grondstaalname object 1

Omdat er geen bijbemesting toegepast is in het eerste object is hier opnieuw een staalname genomen om de stand in de bodem te bekijken. Momenteel zit er 133 E N in de 0-60cm bodemlaag waarvan 41 E N in de 0-30 laag. De meeste stikstof bevindt zich in de tweede laag. Hierdoor is er beslist om de voorziene 50 E N nu wel te geven. Er zijn geen grondstalen genomen in de andere objecten dus daar kunnen we momenteel niets zeggen over de evolutie ervan.

11 september: grondstaalnames en gewasbeoordeling

Op 11 september, 11 weken na planten, nemen we opnieuw grondstalen en bekijken we het gewas. 

Door de stikstofgift van 50 E N eind augustus zit het eerste object hoger in N voorraad dan de andere objecten. Het aandeel van stikstof in de 30-60cm bodemlaag is in dit object ook groter dan waar er minder of gefractioneerd bemest geweest is. 

Grondstaalname 11 sept

Uit de gewasboordeling (zie tabel hieronder) zien we dat het gewas in het object 3 (lagere RDM gift bij de start geen startkorrelbemesting en 50 E N in bijbemesting) dat het gewas er minder van volume, lichter van kleur en het minste uniform staat. In het algemeen is de gewasgezondheid aan de lagere kant in de proef. De koolvorming komt op gang in het perceel. Dit is eerder dan verwacht. Het groeizame weer ligt hier mee aan de oorzaak.

Gewasbeoordeling 11 sept

 

4 oktober: oogst en nitraatresidubepaling

Op 4 oktober hebben we in elk object 20 bloemkolen geoogst en beoordeeld op kwaliteit. Dit is een te klein aantal om de bemestingsstrategie op te beoordelen. We nemen het mee naar volgend jaar om dit uit te breiden. 

Giewont is een ras dat gevoelig is aan rotting en rand van het binnenblad dat erna overgaat op de kool. Dat was hier op het perceel ook het geval. Dit moet je in uw achterhoofd houden bij het bekijken van de opbrengst en kwaliteitscijfers van deze demo. 

Op basis van 20 kolen

 

Object 1 Object 2
Object 3 Object 4

 

In het verleden zagen we geen slechtere opbrengst en kwaliteit door fractioneren en gebruik van bandbemesting. In tegendeel we konden met deze technieken met minder meststoffen hetzelfde resultaat bekomen. Dat kan je ook zien in de proeven die toegevoegd zijn in het boekje vanaf pagina 22. 

Al de objecten in de demo behaalde een nitraatresidu onder de 35 kg NO3-N/ha! 

Nitraatresidu bij oogst 4 okt

 

Hoeveel is er in totaal toegediend in de teelt? 

Hieronder een overzicht: 

Totale bemesting teelt

 

Kom je ook eens kijken?

Het thematisch uitwisselingsmoment waar we dit overtuigingsveld bespraken is doorgegaan op maandag 27 november. Het boekje dat hierbij gebracht is kan u hier terugvinden. 

Dit overtuigingsveld wordt opgevolgd door B3W-begeleider Lore Lauwers (lore.lauwers@b3w.vlaanderen.be) van het PCG.