Recent organiseerde B3W, de begeleidingsdienst voor een betere bodem- en waterkwaliteit, het thematisch uitwisselingsmoment erosieluw telen. Tijdens dit uitwisselingsmoment gaven de B3W begeleiders samen met landbouwer Josse Peeters toelichting over de set aan erosie maatregelen die hij al geruime tijd toepast (Figuur 1). Deze omvatten maatregelen om erosie te vermijden (= brongerichte maatregelen) alsook maatregelen om de gevolgen ervan te beperken (= symptoomgerichte maatregelen) en bieden een win-win situatie voor de landbouwer en het milieu.

Josse en Jan Peeters

Figuur 1: Josse en Jan Peeters

Erosieluw telen - is het nodig?

Via erosie gaan er jaarlijks grote hoeveelheden vruchtbare bodem verloren, met negatieve gevolgen voor de landbouwer en de omgeving. Terwijl de landbouwer op korte termijn zijn gewas beschadigd of verloren ziet en op de lange termijn opbrengstderving riskeert door het wegspoelen van zijn vruchtbare bodem, ondervindt de omgeving hinder van erosie door modderstromen, eutrofiëring en het dichtslibben van grachten en beken (Figuur 2). Erosie reducerende maatregelen op percelen die potentieel erosiegevoelig zijn, creëren dus een win-win situatie voor landbouw en milieu.

Modderstromen   Modderstromen

Figuur 2: afspoelen van vruchtbare bodem en modderstromen ten gevolge van erosie (VRT nieuws, 2021)

Erosieluw telen - Hoe doe ik dat?

De mate waarin erosie optreedt wordt bepaald door de interactie tussen de neerslag(intensiteit), de bodemeigenschappen, het reliëf, de teelt en het perceelsbeheer. Omdat de teler weinig invloed heeft  op de eerste drie factoren en hij binnen zijn bedrijfsvoering een bepaald teeltschema nastreeft, is een gepast perceelsbeheer cruciaal om het erosie risico te beperken.  Dit kan door het nemen van (een combinatie van) bron- en symptoomgerichte erosie maatregelen.

Brongerichte maatregelen

Brongerichte maatregelen streven ernaar erosie te vermijden en verschillen naargelang het type teelt.

Niet-kerende bodembewerking

Een zeer effectieve maatregel die Josse Peeters in al zijn teelten en op al zijn percelen toepast is deze van niet-kerende bodembewerking. Voor een succesvol resultaat combineert Josse een diepe (> 30 cm) bodembewerking (door middel van een erosieploeg,  actisol of ander toestel (Figuur 3)) die instaat voor het optillen en losmaken van de bodem met een oppervlakkige bodembewerking voor het klaarleggen van het perceel (bv. rotoreg). Door deze techniek wordt de bodemstructuur beter  behouden en blijven oogstresten meer oppervlakkig aanwezig wat aanleiding geeft tot een versnelde toename van het organisch koolstof gehalte en een ruwer perceeloppervlak. Deze aspecten dragen op hun beurt bij tot een verbeterde waterdoorlatendheid en een beter waterbergend vermogen van het perceel.

Machines niet-kerende bodembewerking

Figuur 3: toestellen voor een diepe bodembewerking bij niet-kerende bodembewerking (KBIVB, 2019)

Door toepassing van niet-kerende bodembewerking ziet Josse Peeters zijn erosieverliezen verminderd met 40 tot 85 % zonder enige opbrengstderving (Tabel 1). Voorwaarde is dat alle activiteiten, van klaarleggen van het perceel tot en met de oogst, uitgevoerd worden onder goede omstandigheden (droog en goed berijdbaar perceel). Dit kan soms leiden tot enige vertraging bij het planten of zaaien en/of het rooien van het gewas. Daarnaast stelt Josse dat niet-kerende bodembewerking aanleiding geeft tot een ietwat verhoogde onkruiddruk. Een goede onkruidbestrijding is dus cruciaal voor een goed resultaat.

Drempeltjes bij ruggenteelten

In ruggenteelten zoals aardappelen maakt Josse Peeters gebruik van drempeltjes (Figuur 4). Deze drempeltjes worden door middel van een hydraulische systeem, dat op de planter gemonteerd is, gevormd om de 90 tot 100 cm. Indien men een kortere drempelafstand aanhoudt, ervaart Josse dat de opbouw van de drempeltjes minder goed is, waardoor hun effectiviteit daalt. Dankzij de drempeltjes kon Josse zijn erosie problemen reduceren met minstens 60 % (Tabel 1). Tevens dragen deze drempeltjes bij tot een verhoogde infiltratie van het water in de bodem, wat het gewas in droge periodes ten goede komt. Negatieve gevolgen van drempeltjes tussen de ruggen, zoals het schommelen van de machine of moeizamer rooien, heeft Josse in meer dan 10 jaar nog nooit ervaren.

Drempeltjes

Figuur 4: drempeltjes bij ruggenteelten (PCA, 2017)

In groenteteelten op ruggen kunnen behalve drempeltjes ook tandbewerkingen tussen de ruggen, die de bodem opwerken, een erosie reductie teweeg brengen. Hiervoor kan er gebruik gemaakt worden van ofwel een triltandbewerking met twee tanden tot een diepte van maximaal 10 cm ofwel een vaste tand bewerking tot een diepte van 10 tot 20 cm. Deze tandbewerkingen vragen, echter, in veel gevallen een extra werkgang en hebben een lager erosie reductie potentieel (tot 30 %) dan dat van drempeltjes tussen de ruggen (Tabel 1). Bovendien dienen deze tandbewerkingen in veel gevallen voor de onkruidbestrijding uitgevoerd te worden om een verhoogde onkruiddruk te vermijden. Veel groenteteelten steunen immers op bodemherbiciden.

Strip-till

In rijenteelten zoals mais en suikerbieten biedt strip‑till ook een mogelijkheid om erosie sterk te verminderen (tot 85 %) (Tabel 1). Hierbij wordt enkel de strook (rij) waarin het gewas gezaaid wordt, bewerkt. Concreet trekt een snijschijf de bodem open, waarna gruisruimers oogstresten verwijderen en een splijttand zorgt voor een lokale bodembewerking (Figuur 5, Figuur 6).

Machine strip-till

Figuur 5: strip-till (CRAW, 2013)

Bij strip‑till blijft een groot deel van het perceel onbewerkt (Figuur 6). Hierdoor blijven oogstresten op het perceelsoppervlak achter, wat bijdraagt tot een verhoogde draagkracht van het perceel, een snellere toename van het organisch koolstof gehalte in de bovenste lagen van de bodem en een betere water infiltratie. De behaalde erosie reductie met deze techniek is bijgevolg zeer hoog.

Resultaat van strip-till

Figuur 6: resultaat van een strip-till bewerking

Echter, doordat er bij strip-till maar een klein deel van het perceel bewerkt wordt, is het gebruik van een RTK‑GPS bij het uitvoeren van de bodembewerking en de zaaiwerkzaamheden noodzakelijk (extra kost). Het zaad moet immers terecht komen daar waar de bodem bewerkt is. Daarnaast wordt er in de praktijk vastgesteld dat de strip-till techniek op percelen met een minder goede bodemstructuur aanleiding kan geven tot enkele procenten opbrengstverlies. Daarom wordt strip-till bij voorkeur enkel toegepast op percelen zonder structuur schade.

Tabel 1: effectiviteit van erosie bestrijdende maatregelen voor Vlaanderen (Swerts en Vandekerckhove, 2015)

Erosiebestrijdende maatregelen

Andere maatregelen

Naast het nemen van een aantal teelt technische maatregelen tegen erosie, benadrukten de B3W begeleiders ook het belang van het bedekt houden van de bodem en het nastreven van een goede bodemkwaliteit. Met het bedekt houden van de bodem, doelt men op het belang van het inzaaien van groenbedekkers tussen twee hoofdteelten in. Deze groenbedekkers beschermen de bodem tegen de rechtstreekse impact van neerslag en houden met hun wortels de bodem vast, waardoor erosie in het tussenseizoen sterk verminderd wordt. Daarnaast bieden groenbedekkers tal van andere voordelen zoals het verlagen van de nitraatuitspoeling, het remmen van onkruidontwikkeling, het bestrijden van aaltjes en het aanvoeren van extra organisch stof.

Met een goede bodemkwaliteit werd er verwezen naar het belang van het op peil houden van de bodem pH en het organisch koolstofgehalte. Uit cijfers van de Bodemkundige Dienst van België blijkt dat tot de helft van de akkerbouw percelen een te lage pH en/of een te laag organisch koolstof gehalte hebben. Het uitvoeren van een bouwvoor analyse om inzicht te krijgen in de bodemkwaliteit is dus aangewezen. Het verbeteren en op peil houden van de pH kan door het uitvoeren van een (onderhouds)bekalking. Op deze manier kan verslemping van de bodem sterk verminderd worden. Voor het opbouwen en op peil houden van het organisch koolstofgehalte spelen zowel de teeltrotatie alsook de bemesting een belangrijke rol. Binnen de teeltrotatie werd verwezen naar het belang van teelten die veel oogstresten achter laten, zoals korrelmais en granen, en groenbedekkers. Op vlak van bemesting werd het belang van vaste mest benadrukt. Omdat de afzetruimte voor vaste mest beperkt wordt door het mest actie plan (MAP 6) lijkt de rol van gecertificeerde gft- en groencompost steeds belangrijker te worden om voldoende koolstof aan te voeren.

Symptoomgerichte maatregelen

Symptoomgerichte maatregelen hebben als doel erosie verliezen naar de omgeving te beperken, wanneer brongerichte maatregelen erosie niet volledig kunnen verhelpen. Tijdens dit thematisch uitwisselingsmoment werden drie types symptoomgerichte maatregelen voorgesteld door Liesbet Rosseel, erosiecoördinator in de provincie Oost-Vlaanderen.

 

Grasbufferstroken

Een symptoomgerichte maatregel waar ook Josse Peeters gebruik van maakt is deze van de grasbufferstroken. Een grasbufferstrook is een grasstrook die evenwijdig met de hoogtelijn, ter hoogte van de onderste perceelsgrens, ingezaaid wordt. Afstromend water van het perceel zal in deze bufferstrook afgeremd worden, waardoor meegevoerde bodempartikels kunnen sedimenteren. Grasbufferstroken kunnen makkelijk aangelegd worden door de teler en kunnen bovendien dienst doen als voeder voor het jongvee.

Grasbufferstrook

Figuur 7: grasbufferstrook op een maisperceel (Steunpunt erosie)

Twee uitdagingen die Josse Peeters ondervindt bij grasbufferstroken zijn het voorkomen van grasachtige onkruiden in de teelt van aardappelen en bieten, en een toegenomen schade door slakken. Het uitvoeren van een gepaste gewasbescherming in functie van de hoofdteelt is dus cruciaal.

 

Dammen

Dammen uit natuurlijke materialen worden vaak aangewend als aanvullende maatregel op grasbufferstroken (Figuur 8). Een dam op de perceelsrand of in de laagst gelegen perceelshoek, zal het afstromende water diffuus doorlaten/vertragen waardoor het sediment in het water kan bezinken en ter hoogte van de dam achterblijft.

Dam

Figuur 8: dam uit natuurlijk materiaal in combinatie met een grasbufferstrook (Steunpunt erosie)

Liesbet Rosseel, erosie coördinator in de provincie Oost-Vlaanderen, gaf mee dat de provincie Oost-Vlaanderen een programma heeft lopen waarbij materialen voor het opbouwen van dergelijke dammen gratis ter beschikking wordt gesteld en dat de provincie tevens een samenwerking heeft met een externe partner om deze dammen op te bouwen. Voor meer informatie kan u contact opnemen via: erosie@Oost-Vlaanderen.be.

Ook in andere provincies lopen er programma’s om telers te ondersteunen bij het nemen van symptoomgerichte maatregelen. Voor meer concrete info hierover neemt u best contact op met de erosiecoördinator in uw regio

Buffer bekkens en grachten

Tot slot kunnen ook bufferbekkens en/of -grachten de verliezen van sediment naar de omgeving  inperken. Bij deze bekkens en grachten wordt het water verzameld en vertraagd in een bekken of achter een schot, zodat het sediment kan bezinken en niet verder verspreiden (Figuur 9).

Buffergracht

Figuur 9: buffergracht (Steunpunt erosie)

Erosie vermijden? een geïntegreerde aanpak!

Onder een wijzigend klimaat, met meer intensieve neerslag, zal het erosie risico op hellende percelen toenemen. Omdat zowel de landbouwer alsook het milieu gebaat zijn bij het beperken van erosie, is het aangewezen de gepaste beheersmaatregelen te nemen op alle types erosiegevoelige percelen. Dergelijk gepast beheer start bij het nemen van een aantal brongerichte maatregelen (aangepast aan de teelt) aangevuld met de nodige symptoomgerichte maatregelen.

Meer te weten komen

De volledige presentatie en opname van het thematisch uitwisselingsmoment ‘Erosieluw telen’ kan je hier raadplegen.

Wens je verdere informatie over erosieluw telen, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen: Stany.Vandermoere@b3w.vlaanderen.be

Wil je verder op de hoogte blijven over toekomstige B3W-evenementen schrijf je dan in en wordt lid van de groepen waarin u interesse heeft en/of hou de evenementen kalender in de gaten.

Wees de eerste die reageert


Gelieve inloggen of registreren om commentaar te geven.